Methoden van onderzoek

Na het theoretisch kader volgt meestal een hoofdstuk methoden van onderzoek of methodologie. In de methodologie van jouw hbo scriptie of wo scriptie zet je uiteen welke methoden je gebruikt om resultaten voor jouw scriptie te verzamelen. Je geeft aan of je kwalitatief onderzoek of kwantitatief onderzoek hebt gedaan en wat voor soort onderzoek dan precies. Ook geef je aan hoe je data hebt verzameld, om welke data het gaat, hoe je jouw gehele onderzoek hebt uitgevoerd en hoe de analyse van je data is verlopen. Je geeft ook aan waarom jouw onderzoek valide en betrouwbaar is. Als iemand met dezelfde methoden van onderzoek hetzelfde onderzoek uitvoert, dan moeten de resultaten ongeveer gelijk zijn. Jouw onderzoek is dan herhaalbaar. Dit is een voorwaarde voor een valide en betrouwbaar onderzoek.

Hoe schrijf je nu een goede methodologie voor jouw scriptie?

Stap 1. Ga voor jezelf na of je kwantitatief onderzoek, kwalitatief onderzoek of beide vormen van onderzoek gaat doen
Welke methoden van onderzoek jij hebt gebruikt heb je beschreven in je onderzoeksopzet. Bij kwantitatieve methoden van onderzoek verzamel je cijfermatige gegevens. Bij kwalitatieve methoden van onderzoek verzamel je tekstuele gegevens. 

Stap 2. Hoe heb je data verzameld?
Heb je een literatuuronderzoek gedaan of ben je het 'veld' in gegaan om te observeren? Er zijn verschillende vormen van literatuuronderzoek en veldonderzoek. Welke vorm je kiest hangt af van de methoden van onderzoek die jij hebt gekozen. Bij kwantitatief onderzoek kan je literatuuronderzoek bijvoorbeeld bestaan uit het analyseren van cijfers. Je veldonderzoek kan bij kwantitatief onderzoek bijvoorbeeld bestaan uit het observeren of afnemen van interviews. Bij kwalitatief onderzoek kan je literatuuronderzoek bijvoorbeeld bestaan uit het analyseren van een bepaalde case. Je veldonderzoek kan bij kwalitatief onderzoek bijvoorbeeld ook bestaan uit het observeren of afnemen van interviews. Let erop dat het bij kwantitatief onderzoek altijd gaat om het verzamelen van cijfermatige gegevens en bij kwalitatief onderzoek om tekstuele gegevens. 

Stap 3. Wat zijn de kenmerken van de data?
Bij bureauonderzoek geef je bijvoorbeeld aan wat je in de literatuur hebt gevonden. Heb je een steekproef gedaan? Dan geef je een beschrijving van de steekproef. Heb je interviews gedaan? Geef dan een beschrijving van de interviews. Geef duidelijk aan wat je hebt meegenomen in de data (dit noem je inclusiecriteria) en wat je juist niet hebt meegenomen (dit noem je exclusiecriteria).

Stap 4. Geef het verloop van jouw onderzoek aan
Geef bij het verantwoorden van je methoden van onderzoek aan welk soort onderzoek je hebt gedaan, hoe je de data hebt verzameld en welke data je hebt geanalyseerd en hoe. Geef aan hoe jouw onderzoek verlopen is. Met hoeveel mensen heb je een interview gehouden? Op welk moment had je genoeg data tot je beschikking? Heb je alle gegevens kunnen vinden waarover je wilde beschikken? Sta je garant voor de kwaliteit van jouw onderzoek? Geef het aan bij het verloop van jouw onderzoek.

Stap 5. Geef tot slot aan waarom jouw onderzoek valide en betrouwbaar is
Onderzoek moet betrouwbaar en valide zijn. Bij de betrouwbaarheid kijk je naar in hoeverre toevallige fouten voorkomen. Bij validiteit kijk je naar de geldigheid of zuiverheid van onderzoek, naar de mate waarin systematische fouten worden gemaakt. Het onderzoek moet ook bruikbaar zijn. Om de betrouwbaarheid te kunnen testen moet het onderzoek herhaalbaar zijn. Als het onderzoek wordt uitgevoerd door andere onderzoekers, onder dezelfde omstandigheden, moeten de resultaten hetzelfde zijn (even los van kleine afwijkingen door menselijk handelen).